Home > Work > Ik kom terug
1 " Een maand na de dood van mijn vader hield mijn moeder grote schoonmaak. Zijn geur moest worden weggeschrobd, zijn geest verjaagd. Ze zeulde de matras van zijn ziekbed naar buiten en gaf hem er stevig van langs met de mattenklopper. Scheerkwast, nagelborstel, tandenborstel, klerenborstel - de brand erin, zuiveren en de rest in een diepe kuil begraven - geen haar of schilfer mocht er van hem achterblijven. Na een dag luchten, waarbij de ramen in hun haakjes huilden, stak ze een kaars aan en liepen we drie keer met een bibbervlam om het huis, daarmee sneden we de negatieve krachten die ons omsingelden voorgoed af. Voortaan zou zijn woede de deur van ons huis niet meer kunnen vinden en zijn geschreeuw ons niet meer uit de slaap houden. Zo bande ze mijn driftige vader uit - met dweil, luiwagen, mattenklopper en lucifers. En door de tafel zo tegen de muur te schuiven dat alleen zij nog aan het hoofd kon zitten. "
― Adriaan van Dis , Ik kom terug
2 " Mildheid is een leugen. Het is een manier om je woede te verbergen. Diep vanbinnen zijn we woedend om wat ons is afgenomen, onze dromen, een landschap, je minnaar, je dochters. De boosheid om dat verlies neemt alleen maar toe. "
3 " Eén regel dreunde na: ‘Chez-toi c’est l’ennemi le plus faible’ – thuis is de zwakste vijand –, maar de strijd tegen thuis is de langste mars. "
4 " Hoe vaak denk je nog aan haar?’‘Zelden of nooit. Is dat erg?’‘Vind jij het erg?’ (De jij-bak, ook een psychiatertruc.) ‘Twee dochters verliezen is oneerlijk.’‘Het moest zo zijn, karma.’‘En dat is het?’‘Ja, lijkt me genoeg.’‘Hou je eigenlijk van je kinderen?’‘Welke?’Het raam stond open, we luisterden naar de wind in de bomen. Een grijs licht vulde de kamer.‘Vraag dan,’ zei ze zacht.Ik durfde niet. "