Home > Work > De boekhandelaar van Amsterdam
1 " Kooplieden zijn nergens thuis, maar toch overal welkom, omdat ze welvaart brengen. Als ergens de pest heerst, zoals vorig jaar in Savoye, vermijden ze de stad, en zonder hen staat alles stil. Ze kunnen geen zijde meer brengen uit Lucca, geen wijn meer uit Bordeaux, en de Genuezen kunnen geen leningen meer verstrekken. Niemand koopt nog iets, het geld wordt opgepot en de prijzen rijzen de pan uit. Alsof je de levensader van de stad afsnijdt. Ja, word jij maar koopman. "
― , De boekhandelaar van Amsterdam
2 " Een brug naar vroegere tijden en tussen de mensen, zo heb ik boeken altijd gezien. Gesprekken met Julius Caesar, Plato, Dante Alighieri: wie of wat hij ook is, geen mens is alleen met een boek in zijn handen. Meer nog: hij heeft het beste gezelschap voor het uitkiezen.’ De meester van Antwerpen* zweeg, om na te denken of om op adem te komen. ‘In boeken ben ik mezelf kwijtgeraakt en kwam ik mezelf weer tegen. Ik heb ze verafschuwd en meer liefgehad dan de mensen; Ik heb ze gezien als het werk van God en dat van de duivel.’* Plantin "