4
" Hoe gaat het? vroeg de jongeman, hoe is het thuis?
Heel slecht, zei Frits op een opgewerkte toon, heel slecht, Viktor. Laten we de dingen bij hun naam noemen. Laat ons, als het slecht is, zeggen: slecht.
Juist, zei Viktor, slecht dus. En met je ouders? Een heel schrandere vraag, antwoorde Frits, dat is zoiets als te vragen, als het onweert: hoe is het weer op het ogenblik? Ach nee, dat is weer een flauwe vergelijking. In elk geval rot. "
― Gerard Reve , De avonden
5
" Kijk,' zei zijn moeder. Ze stond voor het gasstel en wees achter zich op het aanrecht. 'Bedoel je die fles?' vroeg hij. Er stond een fles met donkerrode vloeistof. Op de hals zat een oranje capsule. Hij trad naderbij. 'Wat is dat?' vroeg hij. 'Ik heb een fles wijn gekocht voor vanavond ,' antwoordde ze, een aantal oliebollen uit de braadpan wippend. 'Dat is prachtig,' zei Frits. Hij nam de fles bij de hals op. Er zat een blauw etiket op met een gele rand. 'Bessen-appel,' las hij zacht. 'Bessen-appel,' zei hij bij zichzelf, 'bessen-appel. Help ons, eeuwige, onze God. Zie onze nood. Uit de diepten roepen wij tot u. Verschrikkelijk. "
― Gerard Reve , De avonden
12
" Er staan boterhammen voor je in het buffet,' zei zijn moeder. 'Dank je wel,' zei hij. Ze schakelde de radio in. 'Geen landbouw, geen veeteelt, geen slechte muziek, geen geoudehoer,' zei Frits. geen walsen van Strauss, geen illustratieve muziek. Laat alleen het allerbeste doorkomen. Toon, desnoods een gebrekkige, maar vooruitstrevende smaak.' 'Ik krijg er hoofdpijn bij,' dacht hij.
'Je bent niet aleen in huis,' zei ze. 'Je moet ook eens aan iemand anders denken. Het wordt tijd, dat je eens met anderen rekening houdt.' De radio was warm geworden en begon geluid te geven. 'Ik ben zo alleen en denk steeds aan jou,' zong een tenor. Zijn vader draaide de knop naar links, maar juist nog niet uit. Men kon horen, dat er gezongen werd, maar verder niets onderscheiden. 'Zo wordt het toestel gesmoord,' dacht Frits, kwam naderbij en zocht de schaal af. Tenslotte draaide hij de knop af. "
― Gerard Reve , De avonden
13
" Om negen uur, toen het goed licht was geworden, werd hij wakker. 'De tweede dag van Christus is aangebroken,' dacht hij. 'Het is vrijwel zeker,' zei hij hardop, toen hij de hemel boven de huizen bekeek, 'dat het helder, droog weer wordt. Laat ik niet te lang blijven liggen.' ...
'Het lijkt wel.' zei hij zacht, de radio inschakelend en aan het raam tredend 'of de zon doorkomt.' U hoort thans de cantate voor de tweede kerstdag van Johan Sebastiaan Bach,' zei de omroeper. Frits stelde het toestel zuiver af, holde naar zijn slaapkamer, kwam met zijn shagdoos terug en rolde, op de divan gezeten, zo snel een sigaret, dat hij deze kon aansteken op het ogenblik, dat het onregelmatige geraas van het stemmen van de muziekinstrumenten had opgehouden. ' Nu ben ik gelukkig, ' zei hij hardop en grinnikte. "
― Gerard Reve , De avonden
19
" Ik heb een hele tijd geen borrel gedronken, zei Frits. Hoe lang niet? vroeg Joosje, die de benedenschuif van de kachel opende. Zeker in geen vier weken, zei hij.
Het is slecht, een hoop ellende komt ervan, zei de oude. Ze hield een krant opgevouwen in de hand. Het is heel ongezond, het lichaam wordt ermee verwoest.
Nou, zei Frits, dat is niet zo. Je moet niet geregeld drinken, maar eens in de paar maanden je goed bezatten, dat is gezond zeggen moderne medici. De moderne wetenschap zegt, dat het lichaam van tijd tot tijd uit zijn evenwicht gebracht moet worden, eens goed moet worden vergiftigd.
Ja, die moderne wetenschap, zei de dame. Als ik gedronken heb, zei hij, voel ik me natuurlijk lollig. De volgende dag heb ik de kater, daar is niets aan te doen. Maar de dag daarop, de derde dag, dan voel ik me goed! Het is of ik dan ben herboren. "
― Gerard Reve , De avonden