Home > Work > Dichtertje
1 " Maar bij elkaar komen konden ze niet en dat was misschien juist 't mooie. "
― Nescio , Dichtertje
2 " Het lot van den mensch is verdriet te hebben, wanneer hij z'n doel niet bereikt en wanneer hij z'n doel bereikt heeft."Er is geen troost in de deugd en er is geen troost in de zonde."Daarom laat blijmoediglijk af van alle verwachting. Stel uw hoop op de eeuwigheid: uit dezen droom is geen ontwaken. "
3 " Waarom had ze niet z'n hand gepakt en gezegd: "Ik houd van jou". Waarom wilde ze niet, wat ze zoo erg wilde? Wat kon haar gebeuren, erger dan deze dood levend om te dragen? Waarom was ze? Waarom moest ze ongezoend dood gaan? Niet zoo maar 's gezoend, maar heel erg. Ze gloeide overal, haar hart werd groot. Ze maakte haar goed open voor den spiegel en bekeek haar borsten, zoo wit in haar zwarte japon en hield ze op haar beide handen. Rein en onaangeraakt was zij. Ook een lolletje. "
4 " Hè, schrijven wat je denkt is zoo fijn, zoo roef, roef, je weet zelf niet hoe je 't doet. 't Staat er ineens precies zooals't er staan moet. En als je 't dan naderhand leest, dan leef je in eens weer je eigen leven van toen en toch weet je niet, of je datnu zelf bent of een ander." Haar oogen schitterden, er waren tranen in. Ze bloosde niet meer over zichzelf. Ze zat stil met haar hoofdje op haar rechterhand, haar elboog op de richel voor 't raampje en staarde naar buiten. En 't dichtertje dacht: "dat is een echte,"en dat ze hem nu voor een degelijk heer hielden.Maar hij bleef grimmig en wijs, "God brengt ons op een hoogte, omons te laten afdalen. De weg over den top is kort, maar de dalen zijn lang. Die op den top is geweest, slijt zijn dagen in verdriet."Zij schudde langzaam haar meisjeskopje, zoo lief en toch zoo nadenkelijk: "Ik leef altijd op den top. "