166
" Ook drong het niet tot haar door dat ze een keer gedacht had, dat als Port eerder doodging dan zij, ze niet werkelijk zou geloven dat hij dood was, maar eerder dat hij op de een of andere manier in zichzelf was teruggegaan, om daar te blijven, en dat hij zich nooit meer van haar bewust zou zijn, zodat in werkelijkheid zij het was die opgehouden had te bestaan, tenministe in belangrijke mate. Zij zou degene zijn die gedeeltelijk het rijk van de dood was ingegaan, terwijl hij zou voortbestaan, een verdriet binnen in haar, een deur die ongeopend was gebleven, een reddeloos verloren kans. (p. 173-174) "
― Paul Bowles , The Sheltering Sky
168
" ... Eenmaal in de tuin merkte ze dat ze al haar kleren uittrok. Het verbaasde haar een beetje haar handelingen zoveel eerder plaatsvonden dan haar gewaarwording ervan. Al haar bewegingen leken een volmaakte expressie van luchtigheid en gratie. 'Kijk uit,' zei een deel van haar. 'Doe voorzichtig.' Maar het was hetzelfde deel dat ook waarschuwde wanneer ze te veel dronk. Op dat moment was het zinloos. 'Gewoonte,' dacht ze. 'Altijd als ik op het punt sta gelukkig te worden, klem ik me vast in plaats van me te laten gaan.' Ze schopte haar sandalen uit en stond naakt in de schaduwen. Ze voelde hoe er een vreemde intensiteit in haar werd geboren. Toen ze de rustige tuin rond keek had ze de indruk ze voor het eerst sinds haar jeugd voorwerpen duidelijk zag. Opeens was het leven daar, ze stond er middenin, en zat er niet door een raam naar te kijken. De waardigheid die ze ontleende aan het gevoel deel te hebben aan de kracht en de grootsheid van het leven, kwam haar vertrouwd voor, maar het was jaren geleden dat ze voor het laatst gevoeld had. Ze stapte in het maanlicht en waadde langzaam naar het midden van de vijver. De bodem was glibberig door de klei, het water kwam tot haar middel. Toen ze zich helemaal onderdompelde, dacht ze: 'Nooit word ik meer hysterisch.' Ze voelde dat ze dat soort spanning, die mate van zorg om haarzelf, nooit meer zou bereiken in haar leven. (p. 180-181) "
― Paul Bowles , The Sheltering Sky